Historisch abnormaal
Sportverslaggeving hangt aan elkaar van overdrijvingen. Een sporter die al of niet toevallig iets speciaals presteert, is al snel een fenomeen, een goede prestatie wordt wereldklasse of – nog erger – historisch. Deze week werd de kwalificatie van Club Brugge voor de halve finales van de Conference League als historisch bestempeld.
Hulde aan Club Brugge, dat wel. Het heeft in twee wedstrijden op een zeer overtuigende manier PAOK Saloniki opzijgezet. 1-0 thuis en 0-2 ginds, dat was een heel sterke prestatie, zeker gezien het giftige sfeertje dat was ontstaan nadat een stel Griekse heethoofden door Brugse waterkanonnen was afgekoeld in de heenwedstrijd.
Ook, en niet het minst, omdat Club in de heenwedstrijd zichzelf niet genoeg had beloond, onder meer door een strafschop te missen en andere kansen de nek om te wringen, in de eerste plaats door Igor Thiago. Wat zullen ze blij zijn in Westkapelle dat ze die al voor 37 miljoen euro hebben verkocht. Zijn vervanger Ferran Jutglà kreeg eergisteren twee kansen en het stond 0-2.
Maar goed, historisch, daar hadden we het over. Club Brugge, de club met de grootste omzet en de beste spelerskern van de Belgische competitie, die weliswaar misschien geen kampioen zal worden omdat ze te laat van trainer wisselde, heeft het gehaald van de leider in de Griekse competitie. Anders gesteld: de tiende voetbaleconomie van Europa heeft het gehaald van de negentiende voetbaleconomie van Europa.
Moeten we dat niet eerder als normaal bestempelen dan als historisch? Een blik op de geschiedenis verdient daarom nog niet het predikaat historisch en die blik leert dat Club de eerste Belgische ploeg is in 31 jaar die tot de halve finales van een Europese beker doorstoot. Moeten we dat niet eerder als abnormaal bestempelen dan als historisch? Of historisch abnormaal dat het zo lang heeft geduurd voor er een opvolger van Antwerp FC werd gevonden?
Moeten we het ook niet een beetje normaal vinden – en dus evenmin historisch – dat de tiende voetbaleconomie van Europa er eindelijk een keertje in slaagt om drie jaar na de creatie van een Europese derde klasse een team bij de laatste vier te krijgen?
Ten slotte: is het niet normaal dat Club Brugge erin slaagt om in de poule met Lugano uit Zwitserland, Bodø/Glimt uit Noorwegen en (het toen zieltogende) Besiktas uit Turkije bovenaan te eindigen, waarna het in de achtste finales de maat kon nemen van Molde FK, ook uit Noorwegen? En vervolgens eergisteren van PAOK Saloniki?
De kwalificatie van Club vorig seizoen voor de achtste finales van de Champions League, in een groep met FC Porto, Bayer Leverkusen (nu kampioen) en Atlético Madrid, dat was eventueel historisch te noemen. Zoals ook de zeven goals die ze daarna tegen Benfica om de oren kregen, maar dat is een ander verhaal.
Overigens is de prestatie van Antwerp in 1992-’93 nog steeds iets hoger in te schatten en niet alleen omdat het team het ook tot de finale schopte. Het verloor van Parma, dat jaar derde in de Serie A, met 3-1. Antwerp kwam uit in de Beker der Bekerwinnaars. Dat was toen de Europese tweede klasse A, daarnaast was er nog een tweede klasse B, de UEFA Cup.
De Conference League is vandaag de Europese kneusjesliga waarin negen keer minder geld te verdienen valt dan in de Champions League en waarin de gebuisden van de grote competities kat en muis spelen met de betere teams van de kleinere competities. Gelukkig is dit voetbal en wint heel af en toe de muis.
De muis Club Brugge moet nu in de halve finales tegen de grote Italiaanse kat Fiorentina, momenteel tiende in de Serie A, en als het dat overleeft wellicht tegen de nog grotere kat Aston Villa, vierde in de Premier League.
De Brugse voorzitter Bart Verhaeghe opperde meteen dat de competitie nu maar moet wijken voor zijn belangen. Club Brugge vraagt uitstel van zijn competitiewedstrijden voorafgaand aan de halve finales. In een door Euro 2024 erg dwingende kalender is dat een kansloze missie.
Daar heeft Verhaeghe inmiddels een patent op. Denk aan Uplace, het Club-stadion en zijn niet-aflatende kruistocht tegen de play-offs. Verhaeghe wil geen play-offs meer omdat hij vindt dat die belangrijke wedstrijden interfereren met de eindfase van de Europese competities. Hij vergeet daarbij het opzet van competities en bekers: spanning tot aan het einde, waardoor die hoogtepunten altijd en in alle sporten samenvallen.
Conclusie: laat Verhaeghe uitrazen, stuur een bloemetje naar Westkapelle omdat hij zo goed voor de Belgische coëfficiënt heeft gezorgd en laat het daarbij.