Column Historisch abnormaal in De Morgen van zaterdag 20 april 2024

Historisch abnormaal

Sportverslaggeving hangt aan elkaar van overdrijvingen. Een sporter die al of niet toevallig iets speciaals presteert, is al snel een fenomeen, een goede prestatie wordt wereldklasse of – nog erger – historisch. Deze week werd de kwalificatie van Club Brugge voor de halve finales van de Conference League als historisch bestempeld.

Hulde aan Club Brugge, dat wel. Het heeft in twee wedstrijden op een zeer overtuigende manier PAOK Saloniki opzijgezet. 1-0 thuis en 0-2 ginds, dat was een heel sterke prestatie, zeker gezien het giftige sfeertje dat was ontstaan nadat een stel Griekse heethoofden door Brugse waterkanonnen was afgekoeld in de heenwedstrijd.

Ook, en niet het minst, omdat Club in de heenwedstrijd zichzelf niet genoeg had beloond, onder meer door een strafschop te missen en andere kansen de nek om te wringen, in de eerste plaats door Igor Thiago. Wat zullen ze blij zijn in Westkapelle dat ze die al voor 37 miljoen euro hebben verkocht. Zijn vervanger Ferran Jutglà kreeg eergisteren twee kansen en het stond 0-2.

Maar goed, historisch, daar hadden we het over. Club Brugge, de club met de grootste omzet en de beste spelerskern van de Belgische competitie, die weliswaar misschien geen kampioen zal worden omdat ze te laat van trainer wisselde, heeft het gehaald van de leider in de Griekse competitie. Anders gesteld: de tiende voetbaleconomie van Europa heeft het gehaald van de negentiende voetbaleconomie van Europa.

Moeten we dat niet eerder als normaal bestempelen dan als historisch? Een blik op de geschiedenis verdient daarom nog niet het predikaat historisch en die blik leert dat Club de eerste Belgische ploeg is in 31 jaar die tot de halve finales van een Europese beker doorstoot. Moeten we dat niet eerder als abnormaal bestempelen dan als historisch? Of historisch abnormaal dat het zo lang heeft geduurd voor er een opvolger van Antwerp FC werd gevonden?

Moeten we het ook niet een beetje normaal vinden – en dus evenmin historisch – dat de tiende voetbaleconomie van Europa er eindelijk een keertje in slaagt om drie jaar na de creatie van een Europese derde klasse een team bij de laatste vier te krijgen?

Ten slotte: is het niet normaal dat Club Brugge erin slaagt om in de poule met Lugano uit Zwitserland, Bodø/Glimt uit Noorwegen en (het toen zieltogende) Besiktas uit Turkije bovenaan te eindigen, waarna het in de achtste finales de maat kon nemen van Molde FK, ook uit Noorwegen? En vervolgens eergisteren van PAOK Saloniki?

De kwalificatie van Club vorig seizoen voor de achtste finales van de Champions League, in een groep met FC Porto, Bayer Leverkusen (nu kampioen) en Atlético Madrid, dat was eventueel historisch te noemen. Zoals ook de zeven goals die ze daarna tegen Benfica om de oren kregen, maar dat is een ander verhaal.

Overigens is de prestatie van Antwerp in 1992-’93 nog steeds iets hoger in te schatten en niet alleen omdat het team het ook tot de finale schopte. Het verloor van Parma, dat jaar derde in de Serie A, met 3-1. Antwerp kwam uit in de Beker der Bekerwinnaars. Dat was toen de Europese tweede klasse A, daarnaast was er nog een tweede klasse B, de UEFA Cup.

De Conference League is vandaag de Europese kneusjesliga waarin negen keer minder geld te verdienen valt dan in de Champions League en waarin de gebuisden van de grote competities kat en muis spelen met de betere teams van de kleinere competities. Gelukkig is dit voetbal en wint heel af en toe de muis.

De muis Club Brugge moet nu in de halve finales tegen de grote Italiaanse kat Fiorentina, momenteel tiende in de Serie A, en als het dat overleeft wellicht tegen de nog grotere kat Aston Villa, vierde in de Premier League.

De Brugse voorzitter Bart Verhaeghe opperde meteen dat de competitie nu maar moet wijken voor zijn belangen. Club Brugge vraagt uitstel van zijn competitiewedstrijden voorafgaand aan de halve finales. In een door Euro 2024 erg dwingende kalender is dat een kansloze missie.

Daar heeft Verhaeghe inmiddels een patent op. Denk aan Uplace, het Club-stadion en zijn niet-aflatende kruistocht tegen de play-offs. Verhaeghe wil geen play-offs meer omdat hij vindt dat die belangrijke wedstrijden interfereren met de eindfase van de Europese competities. Hij vergeet daarbij het opzet van competities en bekers: spanning tot aan het einde, waardoor die hoogtepunten altijd en in alle sporten samenvallen.

Conclusie: laat Verhaeghe uitrazen, stuur een bloemetje naar Westkapelle omdat hij zo goed voor de Belgische coëfficiënt heeft gezorgd en laat het daarbij.

Column Bach en Co(e) in De Morgen van maandag 16 april 2024

Bach en Co(e)

Oneindig veel belangrijker dan het speelveld van de sport – het is toch altijd hetzelfde met dat winnen, verliezen, gelijkspelen, records… – is het politieke schaken in de coulissen van de sport. Van die allesbehalve achterhoedegevechten hebben we deze week weer een sterk staaltje gezien door de voorzitter van World Athletics.

Dat is de Brit Sebastian – Seb voor de vrienden – Coe, meervoudig goudenmedaillewinnaar (1.500 meter, Moskou 1980 en Los Angeles 1984). Na zijn voorbeeldige sportcarrière is hij met volle overgave in het politieke leven gestapt, organiseerde tussendoor de succesvolle London Olympics van 2012 en trok nadien de corrupte internationale atletiekbond uit het drijfzand.

Vorige week gaf hij een schot voor de boeg als voorzitter van de belangrijkste olympische sportbond: World Athletics zal de 48 winnaars van de gouden atletiekmedailles in Parijs 50.000 dollar premie uitkeren.

Dat is een primeur voor de Olympische Spelen, althans de moderne versie. In de antieke oudheid kregen de winnaars in Olympia een lauwerkrans op het hoofd en prijzen in natura. Twee en drie bestonden niet en van een olympisch diploma voor de eerste acht was al helemaal geen sprake.

Van 50.000 dollar per gouden medaille zal World Athletics niet failliet gaan. Dat kost hen in totaal 2,4 miljoen dollar. Voor de laatste olympiade tussen Rio 2016 en Tokio 2021 kregen ze 40 miljoen vanuit de olympische pot gestort. Voor de huidige olympiade zal dat in de buurt van de 45 miljoen liggen. Daarnaast hebben ze nog eigen inkomsten.

Coe heeft al gezegd dat hij voor Los Angeles ook zilver en brons wil vergoeden. Wellicht is hij dan niet meer aan zet want in 2027 zou hij moeten aftreden na drie termijnen van vier jaar, met de nadruk op ‘zou’.

De hele rest van de olympische beweging schrok zich een hoedje, niet het minst het Internationaal Olympisch Comité (IOC) dat vierjaarlijks 590 miljoen dollar van zijn inkomsten doorstort naar de olympische zomerbonden. Ter bevordering van de sporten, zo was altijd de bedoeling, en niet om aan atleten uit te delen.

“Neen, ik heb niet overlegd met de andere bonden,” gaf Coe nog mee, “wij doen gewoon wat wij goed vinden en wij vinden dat we mee moeten met de veranderende tijden.” Waarmee hij impliciet aangaf dat de rest van de olympische wereld (en dan in de eerste plaats het IOC) niet mee is met zijn tijd.

Coe kan zich dat permitteren. Zijn machtsbasis is het atletiek. Ooit werd hij getipt als de opvolger van Jacques Rogge, maar hij was toen nog niet eens lid van het IOC. Hoewel hij al in 2004 op het vinkentouw zat als gezicht van de bid voor Londen 2012 en later als organisator en voorzitter van het Britse olympisch comité werd hij pas IOC-lid in 2020.

Dat was rijkelijk laat en tactisch niet toevallig van de huidige IOC-voorzitter Thomas Bach, die kort na zijn aantreden in conflict kwam met zijn voormalige vriend. Nadat was gebleken dat de Russen al jaren bedrog pleegden bij de dopingbestrijding pakte Coe in het atletiek Rusland veel harder aan dan het IOC en won hij de populariteitscontest.

Coe wordt dit jaar 68 en de leeftijdslimiet waarbij IOC-leden verplicht moeten afhaken ligt bij 70. Daar kan in het geval van een voorzitter van worden afgeweken, maar voorzitter worden vanuit een gewoon IOC-lidmaatschap is nooit eerder vertoond. Alle verkozen voorzitters hadden op het moment van hun kroning een zitje in de executive board of waren zelfs ondervoorzitter. Daar is Coe vooralsnog niet geraakt.

De (Angelsaksische) lobby die Coe graag sportpaus zag worden, heeft het niet gehaald, zoveel is duidelijk. In dat kader moet je zijn genereuze geste aan de atleten zien. Dat hele sportpolitieke gedoe speelt zich ook af tegen de achtergrond van wat in 2025 staat te gebeuren. Normaal moet IOC-voorzitter Bach dan na twaalf jaar de fakkel doorgeven, maar hij wil wat graag een extra vier jaar.

Daarna wil hij zijn legacy versterken door actief een vrouw als IOC-voorzitter te promoten. Kirsty Coventry draagt zijn voorkeur weg. Een vrouw, Afrikaanse (uit Zimbabwe), lid van het executief en net zoals hij olympisch kampioen. Voor die extra vier jaar van Bach zou het Olympisch Handvest even moeten wijken, maar daar is nog al van afgeweken.

Vanuit België moeten we daar alvast niet tegen protesteren. Bachs grote voorbeeld Juan Antonio Samaranch haalde in 1997 dat kunstje van vier jaar extra uit omdat hij zijn gedroomde opvolger (Rogge) nog niet op de polepositie voor het voorzitterschap had gekregen. Met het gekende succes.

Column Supervoetbal in De Morgen van zaterdag 13 april 2024

Supervoetbal

Wat was me dat, dinsdag- en woensdagavond? Die Champions League! Real Madrid tegen Manchester City: 3-3. Paris Saint-Germain tegen Barcelona: 2-3. Die snelheid, die skills, die tactische omzettingen, die wissels, die goals, dat spektakel kortom.

Voor Real-City op dinsdag moest je nog op zoek naar RTL Club, omdat die van VTM maar geld hadden voor halve rechten, en als dat niet de reden is zullen ze het wel laten weten. Goed, voortaan mag dat RTL Club mee op de lijst met favoriete zenders.

Op woensdag zat het Europese topvoetbal weer gewoon op het tweede kanaal van VTM. Op RTL was het commentaar in het Frans, op VTM 2 was Aster Nzeyimana maar een halve wedstrijd te horen. Die zal zijn kas hebben opgevreten, maar de storing stoorde niet. Zelfs zonder commentaar waren die twee keer honderd minuten van de beste sport die dit jaar op televisie te zien was.

Hier wil je elke week naar kijken. Het contrast met zondag, met Club Brugge-Anderlecht (veel goede wil en intensiteit, maar evenveel geknoei) en aansluitend het compleet oninteressante Westerlo-AA Gent was gigantisch. Dat heet niveauverschil en daar zijn goede, vooral economische redenen voor.

Voetbal is niet de enige sector die te maken heeft met economische wetmatigheden, maar voor wat je betaalt in de McDonald’s kun je vooralsnog niet in een sterrenrestaurant terecht. In het voetbal wel. Meer zelfs, voor de McDonald’s van het voetbal, onze pintjesliga, betaal je extra. Voor het Europese driesterrenvoetbalmenu dat midweeks wordt geserveerd volstaat het kabelabonnement, als je dat al zou nemen, want gratis streamen kan ook.

Oké, je kon voor Real-City ook betalen bij Proximus en dan kreeg je Nederlandstalig commentaar van Peter Vandenbempt en Gert Verheyen. Geen idee of dat ook kan als telenetter, maar nog eens 19 euro per maand, ook al is het commentaarduo top, is van het goede te veel.

Verheyen had daags na de wedstrijd een interessante opmerking. “Ik denk dat we gisteravond een voorsmaakje hebben gekregen van waar die grote clubs naartoe willen als ze over een Super League spreken. Dit is het voetbal van de toekomst, op het allerhoogste niveau.

“In zo’n decor, het dak gesloten, is dat een totaalspektakel. Je weet op voorhand dat de artiesten je zullen soigneren. Dat is hoe de topclubs de toekomst zien. En na gisteren kun je hen eigenlijk geen ongelijk geven.”

Eindelijk iemand met voetbalroots die het licht heeft gezien. Er is geen enkele reden, behalve achterhaalde traditie en romantiek, waarom die Super League er niet zou mogen komen. Ook een halve Super League zal dan niet meer op VTM te zien zijn, maar voor dat superspektakel mag je flink meer geld vragen dan nu het geval is.

Televisierechten voor een Super League zouden drie keer meer waard zijn dan de 2,6 miljard euro die de Champions League nu genereert. Als de Premier League al de helft meer televisierechten kan ophalen dan de UEFA, dan is 8 miljard in overeenstemming met de televisierechten die voor de Amerikaanse profsporten worden betaald.

Met toevoeging van enkele Amerikaanse teams kan de Super League de eerste echte wereldwijde teamcompetitie worden. Met die teams erbij kun je in de lucratieve Amerikaanse markt inbreken en een veelvoud van de huidige Amerikaanse voetbalrechten (NBC betaalt 450 miljoen euro voor de Premier League) verdienen.

Twee jaar geleden werd het idee van een Super League gelanceerd. Zelden is in Europa zoveel archaïsche en protectionistische prietpraat verkocht als toen. De Super League komt er. Ooit. De vraag is niet of ze er komt, maar wanneer. Of ze gesloten dan wel open zal zijn, is een al even achterhaald verhaal. Zonder een superliga af te sluiten op economische en in te delen op geografische gronden kun je de infrastructurele voorwaarden zo formuleren dat alleen toplocaties met topteams in aanmerking komen.

Een quasi gesloten supercompetitie met vooraf gegarandeerde superinkomsten die nauwelijks afhangen van de prestaties kan het spektakel alleen maar ten goede komen. Dat zien we nu al in de Champions League. Nog voor in september de eerste bal rolt weten de deelnemende teams zich al voor 65 procent van hun inkomsten verzekerd.

In de Amerikaanse profsporten levert een titel, laat staan de eindstand, de ploegen geen extra inkomsten op. Toch plooien de basketbalspelers van de NBA zich straks dubbel in de play-offs omdat de successen afstralen op hun extrasportieve inkomsten. Dat is de weg die het voetbal moet inslaan. Het Belgische voetbal zal van die Super League geen deel uitmaken. Niet de clubs, wel de betere spelers, en de consument natuurlijk.

Column Antireclame in De Morgen van maandag 8 april 2024

Antireclame

Eens in de zoveel tijd, je ontkomt er niet aan, moeten we het in deze rubriek over vrouwensport hebben. Na ampel overleg met de gestelde lichamen van deze krant gaat deze column over de Red Flames. Die hebben vrijdag gevoetbald tegen Spanje en moeten morgen tegen Denemarken.

Eerst wat eerder verschenen proza ter contextualisering. Zoals: vrouwensport moet niet worden afgemeten aan een mannelijke meetlat. Ja, het is allemaal wat trager en minder krachtig, maar atletiek, zwemmen en veel andere sporten bewijzen dat competitie tussen gelijkwaardige tegenstanders best wel beklijvend kan zijn.

Of nog: vrouwenvoetbal heeft een probleem vergeleken met pakweg vrouwenvolleybal en vrouwenbasketbal en dat komt door het strikt mannelijke kader waarbinnen die sport wordt beoefend. Speel met andere ballen, andere doelen en op een kleiner veld en de vrouwenversie wordt heel wat aantrekkelijker.

Maar ook: elke vrouwelijke international in de sport moet (desnoods van overheidswege) een salaris krijgen om haar sport voltijds te kunnen beoefenen teneinde zich maximaal te kunnen ontwikkelen.

En: elke profclub in het voetbal zou een vrouwenafdeling moeten hebben, van jeugd tot eerste elftal, waarbij de speelsters van het eerste elftal hun sport professioneel kunnen beoefenen. Een club als KV Mechelen, die zijn vrouwenafdeling wil opdoeken waarna de vrouwen zelf een crowdfunding beginnen, heeft geen bestaansrecht op het hoogste niveau. (Dat laatste standpunt was hier nog niet verschenen, want het voorval is vrij recent.)

Ten slotte nog wat tegengas: het gelijkschakelen van inkomsten van topsportende vrouwen en mannen, dat klinkt mooi maar is economische onzin. Een degelijke basisvergoeding voor internationals, gelijk voor mannen en vrouwen, dat moet de basis zijn. Kevin De Bruyne moet niet meer krijgen van de KBVB voor een interland dan Tessa Wullaert. Wat daar bovenop komt (een hele hoop) is onderhevig aan de wet van vraag en aanbod. Topsport is nu eenmaal een industrie en in topsport is de man de maat der dingen.

Een voorbeeldje: wij hebben het in de media altijd over de lucratieve Amerikaanse WNBA, waar enkele van onze Belgische basketbalspeelsters hun strepen hebben verdiend of nog steeds verdienen. Strepen wel, maar geen groot geld; in Turkije verdien je al een pak meer. De WNBA wordt in leven gehouden door de grote NBA. Tel alle salarissen van alle WNBA-speelsters in alle twaalf WNBA-ploegen bij elkaar en je komt nog niet aan de helft van het salaris van de best betaalde basketballer, Steph Curry.

Finaal, de ultieme disclaimer: er is geen enkele mannelijke journalist die meer vrouwelijke topsportsters heeft geïnterviewd dan ondergetekende – ook voor de aanstaande Spelen staan meer vrouwen op het lijstje dan mannen – en mijn vrouw is voormalig volleybalinternational. Dus neen, ik ben niet misogyn, maar ik ken na al die jaren in dit vak wel iets van (vrouwen)sport.

U hebt het grotere plaatje? Oké dan, tijd voor de crux: wat zaten die Red Flames afgelopen vrijdag op dat eerste VRT-net te doen? Dat ze op televisie komen, goed zo. Elke interland (mannen en vrouwen) moet op televisie, maar mag niveau nog een beetje een criterium zijn?

Vrijdag, tegen Spanje, ook gekeken? Het was beschamend, zoals eerder in en tegen Nederland (4-0) en zowat elke keer toen het er echt om ging. Zeven goals tegen krijgen thuis, het zou genoeg moeten zijn om aan de middenstip onder het gras te kruipen en zo de kleedkamer op te zoeken.

Het ergste is nog dat de Red Flames laffer voetballen dan de allerlafste Rode Duivels van de jaren zeventig en tachtig: met zijn allen achteraan, de boel dichtmetselen en hopen op een zeldzame uitbraak van Wullaert. Hoe vaak zal die klasbak al niet hebben gedacht: was ik maar honderd kilometer meer naar het noorden geboren?

Jawel, de Flames hebben een keertje Nederland geklopt en ook een keertje Engeland, maar dat komt omdat vrouwenvoetbal zo mogelijk nog oneerlijker is dan mannenvoetbal. In die wedstrijden zijn onze waakvlammetjes er ook niet aan te pas gekomen. Meer dan twintig schoten op doel moeten toestaan en nooit 30 procent balbezit. Tegen Spanje zaten ze dichter bij de 20 procent en stonden ze in een schietkraam.

Dat kan gebeuren, dat heet niveauverschil, maar hoe moeten die hockeysters, volleybalspeelsters en basketbalspeelsters zich voelen? De Red Flames mogen op VRT 1 in primetime antireclame maken voor hun sport en voor zichzelf, maar wie wel de wereldtop het vuur aan de schenen legt of er zelfs gewoon van wint wordt geregeld naar het onvindbare Ketnet of de Sporza-site verbannen.

Column Het moet anders (deel 2) in De Morgen van zaterdag 6 april 2024

Het moet anders (deel 2)

Marc De Cloedt, ook bekend als Marec, tekent elke dag in Het Nieuwsblad een cartoon voor de tweede pagina en eentje voor de sportpagina. Zijn cartoon gisteren: de achtergrond is een beetje blauwe lucht met hele donkere bergen. Daarvoor een wit blok, gele deurtjes, een rood kruis en daarboven clínica. Op de voorgrond: vier gele autootjes komen in volle vaart met zwaailichten aangereden. Boven de clínica hangt een woordballon: “De koers is van ons.”

Terug naar anderhalve week geleden. De avond van Dwars door Vlaanderen vond het startevent van het Jacques Rogge Olympic Studies Centre aan de UGent plaats. Een van de sprekers was professor Steven Verstockt met de keynote ‘Sports data science is changing the game’. Hij had het over artificiële intelligentie en hoe die ons leven in de koers makkelijker en veiliger zal maken.

Bijvoorbeeld voor de commentatoren, die in realtime info krijgen over wie voorop rijdt en wat die al heeft gewonnen. Maar, Verstockt en zijn team werken ook samen met de internationale wielerunie UCI om – timing is alles – het wielrennen veiliger te maken. Zo ontwikkelden ze een geospatiale functie die de gevaarlijke passages in de parcoursen moet detecteren. Vooraf en ook in realtime tijdens de koers kunnen renners worden gewaarschuwd.

Nog interessanter: Verstockt en co. hebben ten behoeve van de UCI een database aangelegd van valpartijen. Alleen, nou ja, in de uiteenzetting liet hij uitschijnen dat de samenwerking met het koerswezen en met name de UCI beter zou kunnen. Vooral aan de data-aanlevering mangelt het nog. Samengevat: dat planeet Koers wel wat meer interesse zou kunnen tonen voor de mogelijkheden van AI in de discussie rond veiliger wielrennen.

Bij Dwars door Vlaanderen duurde het anderhalve minuut na het aanzetten van de televisie voor ze gingen liggen met tachtig per uur, eergisteren was dat nog geen minuut. Eerst zagen we de bocht en de ravage van kermende renners en gescheurd carbon naast de weg. Later kregen we tot in den treure het kegelspel nagespeeld in slow motion.

Remco Evenepoel die met tachtig per uur over een gracht wipte en wegschoof. Marc Soler die over een betonnen greppel sprong en recht bleef, een beetje (maar dan zonder greppel) zoals Lance Armstrong in 2003 in de afdaling van de col de la Rochette. Jonas Vingegaard die samen met Jay Vine voor dood bleef liggen.De medische bulletins kent u. Drie groteronderenners in één klap uitgeschakeld en een rist anderen met hen. De oorzaak is inmiddels ook bekend, met dank aan een Baskische renner op X. Dat was een van die bochten waar de boomwortels jaar na jaar hoger waren komen te liggen en haast onzichtbaar het wegdek vervormden.

Dat verzin je toch niet? In de betere toertocht wordt dat soort obstakels aangeduid met fluoverf. Maar in het professionele wielrennen moeten renners in volle afdaling een bocht vol onzichtbare hobbels goed zien te nemen?

Had de AI van Verstockt hier kunnen helpen? Misschien niet, want bij een parcoursverkenning blijf je natuurlijk binnenkant bocht (om niet te verongelukken). In de wedstrijd ga je vol in de flauwe bocht en neem je de ideale lijn, de buitenkant met de wortels (om wel te verongelukken).

De crash van het Baskenland heeft alleen de snelheid gemeen met die van Dwars door Vlaanderen. De afdaling naar de Kanarieberg uit een parcours halen blijft een lapmiddel dat aan de essentie van het probleem – het peloton als niets ontziende, razende moordmachine – niks verandert. De afdaling van de Ronde van het Baskenland hoorde dan weer niet thuis in het parcours, althans niet zonder de nodige snelheidsremmende waarschuwingen en beveiliging.

Het moet anders en wel rap. Het wielrennen is een arme sport. Het hele WorldTour-peloton is de helft waard van Real Madrid of Manchester City. Toch zal dat arme wielrennen een substantieel deel van die magere inkomsten moeten investeren in research om te komen tot een veiliger sport.

Onderzoeksgebieden, het lijstje mag vrijblijvend worden aangevuld:

– kwaliteitscontrole en beveiliging van de parcoursen

– beveiliging van de renners

– samenstelling van de pelotons, ploegen

– snelheidsremmende maatregelen

– kwaliteitscontrole van de materialen (kader, geometrie, remmen, banden, profiel)

En voor alle duidelijkheid, iets wat de hallucinante discussie rond de chicane (meer een U-bocht) in Parijs-Roubaix bewijst: de renners zelf mogen/moeten worden gehoord, maar ze krijgen beter niet het laatste woord. Een onafhankelijke instantie moet op basis van objectieve data en criteria die sport tegen zichzelf in bescherming nemen.

Column Vlaanderen Beste in De Morgen van 2 april 2024

Vlaanderens Beste

Die foto. De dikke witte streep zie je niet. Hij staat er een halve meter voorbij, niet verder, alsof hij niet verder kan, niet verder wil. Die halve meter volstaat voor de gladiator op twee wielen. Hij steekt zijn handen in de lucht, het gebaar van de overwinning, en in die handen torst hij nog eens zeven kilo.

Het is een witte regenboogtrui, van achter naar voor helemaal besmeurd, witte tanden in een grimlach, witte helm, die de zeven kilogram zware fiets boven het hoofd steekt. Een Canyon. Niet eens de duurste van dat merk, dat is de Ultimate CFR. Dit is het type Aeroad (voor zover ik kan zien).

Even terzijde: u heeft hem al voor minder dan 10.000 euro, maar dan wel met wielen van DT Swiss en niet de Shimano’s van Alpecin-Deceuninck. Of die machine u zal recht houden op de Koppenberg valt dan weer te betwijfelen.

Die foto zegt alles. Dit is de oerkreet, het oergebaar van de overwinnaar. Het publiek op de achtergrond is onscherp. Je ziet niet de vreugde of de bewondering, en gelukkig ook niet de haat en nijd van de bekrompen Vlaming die hem onderweg heeft beschimpt en met bier begoten.

De gladiator heeft gevochten en is leeg, dat was aan de laatste licht oplopende kilometer richting eindmeet te zien. De marge van twee minuten waarmee hij onderweg even flirtte, is gehalveerd door het opkomend geweld dat nog slechts voor het podium vocht. Dan nog, dit is solo aankomen en is er iets mooiers dan op die kutbaan – de Minderbroederstraat voor de intimi – alleen naar de meet rijden?

Mathieu van der Poel werd in zijn eerste deelname in de Ronde van Vlaanderen vierde nadat hij door zijn eigen stomme schuld op zestig kilometer van het einde een bloembak wilde ontwijken, er ongelukkigerwijze in sprong, waarna zijn wiel half brak, en helemaal brak bij een daaropvolgend putje.

Hij ging overkop, sprong weer op een nieuwe fiets en reed daarna de hele meute voorbij op de Kwaremont om nog vierde te worden. Daarna eindigde hij drie keer eerste en twee keer tweede. Nooit heeft een mens op een fiets betere resultaten neergezet in de Ronde van Vlaanderen. Mathieu van der Poel uit het noorden van het land, maar van Nederlandse identiteit, is nu mede-recordhouder in Vlaanderens Mooiste. Hij is Vlaanderens Beste.

De afwezigheid van Wout van Aert? Welja, wel-neen. Sorry, maar afwezigen hebben ongelijk. Wordt het niet eens tijd dat we de gebeurtenissen duiden zoals ze horen te worden geduid? Dat deden we namelijk ook bij anderen toen die om de ene of andere reden zichzelf uitschakelden. Zoals Van der Poel die op de Olympische Spelen in Tokio (plankjegate) of het WK mountainbike in Glasgow (stomme uitschuiver) zijn wedstrijd verknalde. In de wegrit in Glasgow had hij dan weer de luxe van een grote voorsprong toen hij door zijn eigen schuld een schuiver maakte in een bocht en viel, op rechts dan nog en toch zonder schade aan de derailleur.

Kijk, Wout van Aert is een kanjer van een renner, een dijk van een atleet, hoort bij de allerbesten in zijn vak, er staat bovendien een goede kop op, hij heeft een goede babbel, ziet er ook goed uit en – voor zover daar kijk op is – gedraagt hij zich. Daar valt niks op af te dingen.

Maar Wout van Aert, die veel beter met een fiets kan sturen dan de gemiddelde renner, is nu voor de tweede keer in zijn carrière geveld door een zware val waar geen ander voor verantwoordelijk is, behalve hijzelf dan.

In de Tour van 2019 haperde hij aan een nadar. Een fout geplaatste nadar, dat wel, maar hij was de enige die er aan bleef hangen.

In de E3 Prijs vorige week wilde hij uit het gootje komen in een poging om Van der Poel te volgen. Hij viel.

In Dwars door Vlaanderen liet hij zijn mannen zo hard op kop rijden dat de interne dynamiek van het razende peloton verstoord geraakte en hij wellicht een wiel aantikte. Hij viel als eerste, nam daardoor een hele rist collega’s mee in zijn miserie.

Wat als dat een renner van Sport Vlaanderen was geweest? Of een buitenlander die zich tussen de groten van Vlaanderen had gewaagd. Hoe was er toen gereageerd?

Pech? Neen, pech is je derailleur die blokkeert op een helling. Of een lekke band op een slecht moment, zoals Van Aert vorig jaar in Parijs-Roubaix, hoewel lek rijden op kasseien dan weer een andere oorzaak kan hebben. Of iemand anders voor jou valt waarna jij overkop gaat. Jasper Stuyven, die had pech in Dwars door Vlaanderen. De pech dat zijn maat Wout van Aert géén pech had maar ging liggen.

Pech, zoals het begrip vaak fout wordt gehanteerd, lijkt in deze op geluk: twee fenomenen die zich pas kunnen manifesteren als je daar zelf eerst de voorwaarden voor hebt gecreëerd.

Column Wapperend handje in De Morgen van 30 maart 2024

Wapperend handje

 Niemand treft schuld voor de valpartij van afgelopen woensdag in Dwars door Vlaanderen die het voorjaar van Wout van Aert en Jasper Stuyven verknalde. Niet de organisatoren, die dachten dat de afdaling naar de Kanarieberg in een voorbereidingswedstrijd als Dwars door Vlaanderen wel nog kon. Achteraf bekeken een foute inschatting, maar zoals Flanders Classics-CEO Tomas Van Den Spiegel zei: “We zijn ingehaald door de realiteit van het peloton.”

Je kunt dan wel alle snelle afdalingen zoals de Ninoofsesteenweg uit het parcours halen, als je ergens naar boven rijdt, zul je ook ergens naar beneden moeten. Een hele wedstrijd vlak rijden met telkens één helling aan het eind en boven een streep is ook geen optie. Bovendien is een brede weg zonder straatmeubilair meestal een veiliger optie.

Ook de renners treft geen schuld. Zij zijn ingehaald door de realiteit van het peloton én van hun sport. Een val in het wielrennen kan veel oorzaken hebben. Een klapband, een fout ingeschatte bocht, een zwieper, een gevaarlijk maneuver, slecht wegdek… Tal van kleine akkefietjes kunnen grote gevolgen hebben. De val van woensdag, die twee topfavorieten wekenlang uitschakelde en enkele anderen zwaar havende, had een andere oorzaak.

Niemand treft schuld, maar er is wel een foutje gemaakt en dat foutje had heel zware gevolgen. Eén team wilde al op tachtig kilometer van de aankomst knallen op de Kanarieberg en daarom mende de kopman zijn troepen naar voren. “Go, go, go”, riep Van Aert.

Wat toen gebeurde, is iets wat wielertoeristen herkennen na één keer in een peloton te hebben gereden. Een vooroprijdende renner richt zich op, diens fiets verliest daardoor heel even snelheid en de achteropkomende renner tikt het achterwiel aan. Dat uitgerekend de immer voorbeeldige Tiesj Benoot op de pedalen ging staan, en daardoor zijn eigen kopman ongewild in de vernieling reed, dat maakt het drama nog onwezenlijker.

Toeristen, als ze een beetje sociaal zijn, geven met een wapperend handje aan dat ze zich willen oprichten. Het is niet duidelijk of ze dat in het peloton doen, maar in een hectische fase met tachtig kilometer per uur en drie man binnen de vierkante meter is dat sowieso lastig.

Voormalig NOS-commentator en ex-prof Maarten Ducrot meent alvast dat de renners in het wielrennen van vandaag minder goed voor elkaar zorgen dan in zijn tijd. Hij appte en vroeg wat ik in een eerste reactie op demorgen.be had bedoeld met “dit is de prijs die we betalen voor het moderne wielrennen”.

Ik antwoordde in turbotaal. “Moderne wielrennen: renners te snel, te veel, te kort op elkaar, te goed getraind, te compact in ploeg, te vroeg hectisch, bovendien op wegen die misschien steeds beter worden in wegdek maar niet in inrichting. Oplossing? Deze sport in deze vorm loopt tegen haar limiet aan.”

Ducrot repliceerde met een bedenking, ingegeven door zijn coureurs-DNA. Uitgerekend in de voor elke Belgische coureur leukste periode van het jaar is Van Aert verplicht drie weken op een berg gaan zitten, om dan als een computergestuurde gladiator uitgezonden te worden om de kampen van zijn leven te vechten.

Wat dat doet met een mens, hoe die op zijn fiets kruipt in Dwars door Vlaanderen als was het een strijdwagen. Hoe die eerst wil opdraaien op de Kanarieberg en onderweg daar naartoe vooral geen tien watt te veel wil trappen want hij zou maar eens godbetert vijf meter moeten goedmaken. Maar dat je hem dat ook niet kunt verwijten, want die heftige intense strijd is juist wat het moderne wielrennen enerzijds zo mooi maakt en anderzijds zo gevaarlijk.

Wielrennen is de formule 1 van een halve eeuw geleden. Vijf keer trager, dat wel, maar duizend keer minder goed beschermd. Of het eventing (vroeger military geheten) van de vorige eeuw. In 1999 vielen vijf doden in één seizoen. Beide sporten hebben daar hun lessen uit getrokken en zijn veiliger geworden. Meer zelfs, alle sporten zijn veiliger geworden, alleen het wielrennen niet.

Het is duidelijk: het wielrennen en de wielrenners zijn niet in staat om voor zichzelf en elkaar te zorgen. Nog steeds hoor je onzin als ‘vallen hoort erbij’. Neen dus. Het is wachten op de eerste burgemeester die dat gekkenhuis van over elkaar vallende renners en op elkaar knallende volgauto’s van zijn grondgebied verbant.

Het wordt tijd dat een onafhankelijke partij de regels in deze sport herschrijft en van hogerhand oplegt. Uiteindelijk is er maar één oplossing om het wielrennen weer wat menselijker te maken: evolueren naar kleinere teams met beter beschermde renners, vaste circuits en strengere gedragsregels.

Column Het Proces in De Morgen van 25 maart 2024

Het Proces

Voor de rechtbank van eerste aanleg, meer in het bijzonder voor de Eerste Kamer – Quatre Brasstraat 13 in Brussel, zaal zeven voor wie er bij wil zijn – staat deze ochtend iets te gebeuren wat redelijk ongezien is voor de sportjournalistiek. Royal Sporting Club Anderlecht dagvaardt er een journalist van Humo omdat die een verhaal over Anderlecht zou hebben geschreven dat bol staat van de onwaarheden, zo beweert althans Anderlecht.

De journalist heet Jan Hauspie. Hij begon zijn inmiddels dertigjarige carrière bij deze krant, verhuisde dan naar Sport/Voetbalmagazine, heel even Sport International Nederland en België en later terug Sport/Voetbalmagazine, om vervolgens bij Humo terecht te komen. Een mooi en onbesproken parcours in de hoofdklasse van de sportjournalistiek, zeg maar.

Voor de volledigheid nog deze disclaimer: Humo, zoals u misschien weet, maakt deel uit van DPG Media, waar ook deze krant toe behoort. Meer zelfs, de twee redacties zitten op dezelfde verdieping in het prachtige DPG-gebouw aan het Centraal Station van Antwerpen.

U moet het niet geloven, maar die collusie is niet de reden van deze column. Was dit een collega van de Krant van West-Vlaanderen overkomen, de column zou dezelfde zijn. De verontwaardiging over de démarche van Royal Sporting Club Anderlecht ook.

Het bewuste verhaal verscheen meer dan een jaar geleden, toen iedereen in de sportmedia de meest onwaarschijnlijke dingen hoorde over het reilen en zeilen bij ’s lands voetbalinstituut, op dat moment afgegleden naar een bedenkelijk sportief niveau.

Paleisrevoluties volgden elkaar in sneltempo op, het personeelsverloop viel haast niet meer bij te houden en de prestaties waren ondermaats. Het verhaal in Humo was een mooie bloemlezing van wat Anderlecht-volgers hadden opgevangen over de gang van zaken in Neerpede.

Zelfs ondergetekende – geen habitué van Anderlecht – kende 80 procent van de verhalen in het Humo-artikel. Opgeschreven met een zwierige en soms penetrante pen, stond Anderlecht hiermee wel aardig in zijn blootje.

Dat had Anderlecht niet graag. Meer in het bijzonder de voorzitter van Anderlecht, Wouter Vandenhaute. De mediamagnaat was op 28 mei 2020 aangesteld door Marc Coucke, zijn voormalige tegenstander en zelf Anderlecht-voorzitter, tot hij het gedoe met supporters en media moe was.

Vandenhaute was tot dan eigenaar van een spelersmakelaarsbureau. Zelfs na de verkoop van die aandelen bleef dat een vreemde combinatie. Om de financiële zorgen van Anderlecht op te lossen, zo leert Wikipedia, werd Vandenhaute eind 2021 mede-aandeelhouder van de club. Samen met zakenpartner Geert Duyck kocht hij via hun gezamenlijke vennootschap Mauvavie een kwart van de aandelen voor 24 miljoen euro.

De dagvaarding – negen pagina’s lang – komt ongetwijfeld uit de koker van voorzitter-eigenaar Wouter Vandenhaute. Ze bevestigt deze omschrijving door een (het spijt ons zeer) anonieme bron: “Wouter is een klein manneke met een heel groot ego, maar vooral zeer lange tenen.” Dat was bekend bij journalisten en de meeste sportjournalisten kenden ook de meeste anekdotes die in het Humo- verhaal verschenen.

Het grootste deel van onze beroepsgroep is evenwel zo verstrengeld met het incestueuze voetbal, dat ze liever gniffelend de verhalen aan elkaar doorvertellen in plaats van ze op te schrijven of te melden, zoals een journalist hoort te doen, en zoals Humo deed. Daarom, en uit schrik voor de toorn van Neerpede, wordt bij deze intimidatiepoging van een collega door de voetbaljournalisten de andere kant opgekeken in plaats van Anderlecht aan te pakken.

De dagvaarding kan het best worden samengevat als spijkers op laag water zoeken. Zoals het argument dat Humo fout was om te beweren dat Vandenhaute 500.000 euro factureert aan Anderlecht terwijl het ‘maar’ 420.000 euro is. Dat niet alles 110 procent accuraat is in een verhaal dat op basis van vertrouwelijke gesprekken – waaronder met Vandenhaute – tot stand is gekomen, dat is inherent aan onderzoeksjournalistiek.

Met deze dagvaarding tonen Anderlecht en Vandenhaute zich van hun slechtste, en vooral smalste kant. Ze vragen provisioneel 1 euro materiële schadeloosstelling en 25.000 euro morele schadevergoeding. Over een maand, twee misschien, weten we of die intimidatie heeft gewerkt.

Het is te hopen dat de rechter in dit kafkaiaans proces het verstand heeft om het bronnengeheim als heilig te beschouwen. Misschien moet Humo – waar nota bene Vandenhaute zijn mediacarrière begon – in dat geval maar eens denken aan een tegenvordering voor tergend en roekeloos geding.

Column Hoogmis in De Morgen van 23 maart 2024

Hoogmis

De intrede, zo heet het begin van een mis. (Leert Wikipedia aan ondergetekende, die niet is gedoopt.) Tot en met het slotlied kan zo’n eucharistie maximaal 28 etappes omvatten.

De Vlaamse hoogmis van de koers telt maar vijf stationnetjes, is gisteren begonnen en eindigt op 7 april net over de grens, in Roubaix. De intrede gisteren zag al meteen de zegening van de wereldkampioen.

Het is altijd goed om de snelle koppen van de nieuwssites te raadplegen. De Telegraaf, Nederlands grootste krant: ‘Overtuigende Van der Poel soleert naar prachtige overwinning.’ Brabants Dagblad, lokale Nederlandse krant: ‘Fenomenale Van der Poel soleert naar zege in E3.’ De Standaard: ‘Van der Poel wint voor het eerst E3, maar Van Aert hoeft niet te wanhopen.’ Het Nieuwsblad: ‘Oppermachtige Van der Poel soleert, Van Aert komt ten val.’ Het Laatste Nieuws (en ook deze krant): ‘Val op Paterberg nekt Van Aert in E3, Van der Poel knalt solo naar triomf.’

Het is maar hoe je het bekijkt. Mathieu van der Poel reed in zijn regenboogtrui twee minuten weg van het hele veld om dan freewheelend nog anderhalve minuut over te houden. Dat ging zo.

Hij zorgde in de aanloop naar de Paterberg – u weet wel, daar waar die weg is hersteld na die verzakking – dat hij als eerste de kuitenbijter kon oprijden. Dat was goed gezien, want dat had zijn voordelen. In de E3 staan geen afsluitingen op de Paterberg en dus trok hij door in het gootje.

Hier moet tussendoor nog iets van het hart. De organisatoren van de E3 gaan er prat op dat zij op geen inspanning kijken om het parcours veilig te houden. In sommige straten waren zelfs jonge boompjes in Boplan gehuld. Het is dan ook een raadsel waarom de marketeers van Harelbeke het niet de moeite vonden om zowel op de Paterberg als de Kwaremont (de oude bergop en de nieuwe bergaf) voor veilige passages te zorgen. Baskische toestanden waren het, met die mensenzee op de middenberm. De moderne koers met deze generatie renners biedt genoeg spektakel van zichzelf om er die toestanden niet nog eens bij te moeten nemen.

Goed dus, we waren bij dat gootje op de Paterberg, speeltuin van Van der Poel. De betere en vooral de meest frisse chauffeur van het pak zijnde, wist hij dat de rest moeite zou hebben om hem te volgen. Meer zelfs, Wout van Aert reed derde achter Van der Poel, wilde volgen, maar knoeide en kwam ten val. Eigen schuld dikke bult, meer was er niet aan. Vervolgens reed de tijdrijder Van Aert in geen tijd twintig seconden van het gat dicht, maar bleef hangen op tien tellen.

Een veeg teken? Jawel, in de Karnemelkbeekstraat deed Van der Poel er weer tien seconden bij en op de Tiegemberg nog eens vijftien. Na 180 kilometer was Van Aert al choco gereden en dat was hem ook duidelijk aan te zien. Op vijf kilometer van de aankomst zou hij nog worden bijgehaald door zijn concullega Jasper Stuyven, die hij met plezier de tweede plek gunde.

In een hoogmis is het gloria een hoogtepunt, net als de geloofsbelijdenis. Weeral zegt Wikipedia: alleen op zondag. Dat treft. Volgende week zondag is het tijd voor het hoogtepunt van de wielerhoogmis, gloria in Oudenaarde. Nog een week later volgt de geloofsbelijdenis tussen Parijs en Roubaix.

Lang niet zeker of Van der Poel dan ook met het wierookvat zal zwaaien. Nog minder zeker of Van Aert dan aan de beurt zal zijn. Vanuit het oogpunt van de Belg was het absoluut niet geruststellend hoe hij gisteren al voor zijn val de koers moest ondergaan en steeds moest reageren op de mokerslagen van Van der Poel in plaats van zelf de wedstrijd in handen te nemen.

Hoogtestage gehad in de warmte en aanpassing aan het zeeniveau en het kille weer, allemaal goed en wel, dit was de voorbije twee jaar wel de eendagsklassieker die hij kon winnen. Vorig jaar zelfs tegen diezelfde Van der Poel en Tadej Pogacar.

In een krant verscheen een lijstje van de vijftien grote eendagsafspraken in de eerste helft van het jaar en wie (Van Aert of Van der Poel) de voorbije jaren welke wedstrijd had gewonnen. Tot gisteren stond het zeven tegen zeven, met dan al een duidelijk voordeel in kwaliteit voor de Nederlander. Die heeft de voorbije jaren net zoals Van Aert de Strade Bianche, Milaan-Sanremo en de Amstel Gold Race op zijn rekening gezet, maar daarbij nog de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en de Brabantse Pijl.

Na gisteren is de stand acht-zeven, nog meer in het voordeel van Van der Poel met die E3 erbij. Voor de volgende veertien dagen is alle duidelijk: Van Aert moet niks, behalve dan winnen in Oudenaarde of Roubaix.

Column Staatlozen in De Morgen van maandag 18 maart 2024

Staatlozen

Het is niet anders, we moeten het nog eens over de Russen hebben, en of die al of niet, en hoe dan wel en waar, iets mogen te maken hebben met de Olympische Spelen. Naar mij wordt niet geluisterd, maar ik zeg het toch: van mij mogen alle Russen thuisblijven.

Waarom moeten we het weer over de Russen hebben, hier en nu? Omdat morgen het Internationaal Olympisch Comité (IOC) zich in de executive board zal buigen over de kwestie of en hoe de neutrale Russische en Wit-Russische atleten mogen deelnemen aan de openingsceremonie.

Dit is nu de stand van zaken. Russen en Wit-Russen mogen deelnemen aan de Olympische Spelen als neutrale atleten. Geen nationaal volkslied, niet de Russische kleuren uitdragen en niet in team optreden. Officieel heet dat statuut independent olympic athlete (IOP) en het is voorbehouden voor de staatlozen en voor wie woont in een land waarvan het nationale olympisch comité is geschorst.

Dat laatste is het geval voor het ROC, het Russische olympisch comité. Niet elke Rus kan IOP’er zijn. Neen, ze mogen niks te maken hebben met het leger, ook nooit de oorlog tegen Oekraïne openlijk hebben gesteund en geen actief deel uitmaken van de sportieve achterban van Vladimir Poetin.

Dat laatste is lastig, want sportfanaat Poetin trekt elke Rus of Russin die een sportief prijsje heeft behaald meteen tegen zijn gilet. Russische teams zijn sowieso niet toegelaten. In de realiteit van vandaag bestaat Rusland niet voor de olympische beweging. Het ROC is nog eens apart geschorst nadat het in de bezette gebieden in Oekraïne Russische olympische structuren heeft opgezet of die van Oekraïne heeft ingepalmd.

Het IOC had dat graag anders gezien en had maar al te graag de truc van Tokio uitgehaald. In 2021 was er nog geen sprake van een inval in Oekraïne (hoewel de Krim al sinds 2014 was bezet) maar waren de Russen gestraft omwille van dopingvergrijpen. De Russische atleten konden ook dan niet deelnemen onder de vlag van de Russische Federatie maar wel als Russian olympic committee athletes.

Dat werd toen als windowdressing aangezien, maar het hakte er wel aardig in. Dat bij de twintig gouden plakken van Russen evenveel keer het eerste pianoconcerto van Tsjaikovski werd gespeeld in plaats van het (met excuses maar het is niet anders) mooiste volkslied ooit was een nederlaag. Nu, in het thuisland dubden ze Tsjaikovski en speelden er vrolijk het volkslied overheen. Wellicht wordt het in Parijs niet eens Tsjaikovski maar de olympische hymne. Op voorwaarde dat er Russen zijn en op voorwaarde dat ze goud winnen.

In de aanloop naar het executief van morgen zijn wat schoten voor de boeg gelost. Het Internationaal Paralympisch Comité, dat zich altijd wil afzetten van het Internationaal Olympisch Comité, heeft al gezegd dat het geen Russen en Wit-Russen in zijn openingsceremonie duldt. Maar de Paralympische Spelen met hun groot lawaai boksen hier duidelijk boven hun gewicht. Het draait om de echte Olympische Spelen en daarvan heeft de Parijse burgemeester Anne Hidalgo recent nog gezegd dat ze liever helemaal geen Russen ziet in haar stad.

Een genereus gebaar kwam dan weer vanuit Moskou, waar werd gesteld dat een boycot van de Olympische Spelen geen seconde bij hen is opgekomen. “Wij blijven bereid om onze goede wil te tonen.” Waar werd aan toegevoegd dat het voor hun atleten geen makkelijke tweespalt is om te kiezen tussen je land of je sport verloochenen.

De verwachtingen zijn dat maar heel weinig Russen uiteindelijk in Parijs zullen aantreden, waardoor de Russische Federatie kan concluderen dat de atleten zelf hebben gekozen voor hun land. Bericht aan de moedige Russische zielen die het er toch op wagen om naar Parijs te gaan: best niet te snel naar Moedertje Rusland terugkeren.

Voorlopig worden de Russen en Wit-Russen die er wel zullen zijn niet uitgesloten van de openingsceremonie, zei Pierre-Olivier Beckers, het Belgische IOC-lid dat Parijs coördineert. Maar zoals naar ondergetekende niet wordt geluisterd in dit geopolitieke schouwspel rijst hier de vraag of Beckers daar uiteindelijk iets aan te zeggen heeft.

O ja, voor hen die het interesseert: van Israël boycotten of uitsluiten is geen sprake. Niet met een Duitse voorzitter en al helemaal niet met de historische schuld die de olympische beweging zichzelf heeft aangepraat na de Palestijnse aanslag van München 1972 op de Israëlische atleten. Wel integendeel: die aanslag wordt in Parijs herdacht op 26 juli, net voor de openingsceremonie. Handig voor tegenbetogers, die zo weten waar ze moeten zijn.