Verhaal over en met Bart Swings en Jelle Spruyt in De Morgen van zaterdag 18 aug 2018

‘Wij willen winnen’

Schaatser/skeelerer Bart Swings en coach Jelle Spruyt blaken ook na hun olympisch hoogtepunt nog van ambitie

 

Kleine sportlanden zijn kort van memorie. Dé prestatie van 2018 werd op de Winterspelen geleverd. De Morgen zocht Bart Swings op in Noorwegen waar hij alweer op het ijs stond. Donderdag zoekt hij de titel op het EK skeeleren in Oostende.

“Tig keren in Hamar geweest, maar nooit in de zomer, ik wil een verslag.” Ik heb mijn Nederlandse schaatscollega verbaasd met een fotootje van zonnende vrouwen, spelende kinderen,… zuiderse taferelen aan het Mjøsameer, een paar honderd meter van de Vikingskipet, de sporthal die een landmark werd tijdens de Olympische winterspelen van Lillehammer in 1994.

Hamar is een mythische plek. Hier onder het dak van het omgekeerde Vikingschip werd historie geschreven en niet alleen in positieve betekenis. In Hamar brak de doping epo door in brede olympische kringen en werden wonderbaarlijke prestaties geleverd door atleten die daarna meteen stopten of nooit meer een deuk in een pakje boter zouden rijden.

Bijna een kwarteeuw later, op een bloedhete zondagnamiddag in augustus – ook Noorwegen kreunde onder een hete zomer – was het een af- en aanrijden van locals die hun kinderen kwamen halen die binnen rondjes hadden gedraaid bij net boven de nul graden.

De niet-Noren, gekomen met campers of caravans, waren Nederlanders op bedevaart. De daaropvolgende nacht hebben ze illegaal overnacht op de parking om een dag later vijf euro te betalen om in de hal naar hun schaatsgod te kijken: Team LottoNL-Jumbo, met Sven Kramer, was in Hamar in die twee weken dat er ijs lag.

Net als Bart Swings en zijn coach Jelle Spruyt, maar die waren er samen met de Noorse nationale ploeg waar ze deel van uitmaken. Toen ik contact zocht om eventueel naar Stavanger te komen, maar het werd Hamar, wilde ik Jelle ook aan tafel omdat hij belangrijk was in het olympisch zilver. Of was dat verkeerd geredeneerd?

Jelle Spruyt: (lachend) “We doen wat we moeten doen om hard te schaatsen. Ik zal nu in de gazet komen, maar daar doe ik het niet voor.”

Bart: “2014-2015, mijn eerste seizoen na de Spelen van Sotsji, was het enige seizoen zonder Jelle en het was mijn slechtste. Dat lag niet aan de groep, maar wel aan een combinatie van technische veranderingen, andere fysieke trainingen en uiteindelijk ging dat ook mentaal doorwegen. Ik heb het belang van een vertrouwde omgeving onderschat.”

Jelle: “Ik ken Bart als geen ander. Hij was net tien geworden. Ik skeelerde in dezelfde club en Annie Lambrechts was onze trainster. Toen die stopte, ben ik de jeugd gaan trainen en inmiddels werken wij zestien jaar samen.”

Bart: “Jelle en zijn broer Ferre enerzijds, mijn broer en ik anderzijds, wij vormden een groepje en ja, ik mag dan wel voor ingenieur studeren en rationeel en analytisch denken, ik ben ook gevoelig voor het familiale. Ik heb onderschat hoe belangrijk het is om je goed te voelen in een groep. Ik ben vaak weg en dan is het goed om een stukje familie bij je te hebben. Vroeger was dat mijn broer, nu is Jelle dat.”

Jelle: “We kunnen het erg goed vinden met de Noren die ons twee jaar geleden hebben gevraagd of we geen zin hadden om samen te trainen. We doen rustig ons ding en ze betrekken ons overal bij. We hadden ook naar Japan gekund om daar te trainen, want die vraag lag er ook. We hebben het overwogen, maar die jetlags er nog eens bij nemen, dat leek niet ideaal.”

Kwaliteit staat voorop

Bart: “Ik denk niet dat we het ooit al beter voor mekaar hebben gehad. We hebben alles wat we willen en de sfeer onder elkaar is prima. Noren zijn toch een beetje de Belgen van Scandinavië, iets gereserveerder. In Pyeongchang waren zij blij voor mij en ik was uiteraard ook blij voor hen met hun vier mooie mannenmedailles die ze pakten. We gingen echt als een team ook samen eten, terwijl vier van de vijf mannen in het team ook voor de 1.500 meter gaan, ook mijn afstand.”

Jelle: “De afstanden in het lange baanschaatsen hebben alvast dit voordeel: het is haast altijd de beste die wint en je rijdt tegen elkaar, maar dan ook weer niet, want je moet het uiteindelijk toch alleen doen in een soort tijdrit. Het is ook niet dat we nu grote geheimen leren van de Noren. Overal in de wereld, van Japan over Rusland tot Nederland en Noorwegen, wordt er een beetje volgens hetzelfde stramien getraind: drie dagen op het ijs, een dag niet op het ijs, dan weer twee dagen schaatsen en vervolgens de zevende dag rust nemen. Krachttraining doen zij, bijvoorbeeld, in de late namiddag voorafgaand aan de rustdag. Terwijl wij geneigd waren om dat voorafgaand aan de schaatstraining te doen, zoals in andere sporten.”

Bart: “Het klopt dat wij dit anders zagen, ook al omdat ik de idee had dat ik vaker op het ijs moest dan die anderen om mijn technische achterstand in te halen. Niet dus, we merkten dat ik na een rustdag frisser op het ijs stond en technisch beter schaatste.”

Jelle: “De kwaliteit van de schaatsslag staat voorop, dat is toch de Nederlandse school die iedereen is gaan imiteren.”

Bart: “Ik heb wel een ander fysiek profiel dan de klassieke schaatser, dat zie je aan de tests. Ik recupereer veel sneller, wat dan weer een voordeel is voor de massastart (waar Swings zijn zilver op behaalde, HV). Dat is aangaan, inhouden, meespringen, zelf aanvallen, en proberen tussendoor te recupereren.”

Jelle: “Andersom zie ik dat zijn skeeleren heeft geleden onder het vele schaatsen. Hij beweegt zich minder vlot in het peloton, maakt minder makkelijk snelheid dan vroeger.”

Bart: “Ik blijf wel skeeleren, maar het moet passen in het programma. Toen ze mij vroegen waarom ik niet zou meedoen aan het EK in Oostende, dacht ik: wie heeft dat nu weer lopen te verkondigen, ik doe wél mee. Bleek dat Jelle te zijn. Die zag het niet zitten om na de Spelen, het WK skeeleren ook nog eens een EK te rijden. Uiteindelijk hebben we een compromis: ik rijd alleen de marathon en dat is dan ook weer een goede voorbereiding op de marathon van Berlijn die daags voor de lopersmarathon wordt gereden. Of ik die al een paar keer heb gewonnen? Vijf keer…”

Jelle: “…op rij. Het is het grootste event in onze sport. Wij kiezen er toch voor om dat te blijven doen, met de skeelertechniek. De Noren skeeleren ook in de zomer, maar dat doen ze met de schaatsslag. Wij niet, omdat we willen winnen.”

Jelle: “Onlangs heb ik hem voor het eerst horen zeggen dat hij in Pyeongchang goud had kunnen pakken. Dat vond ik ook al tijdens die wedstrijd. Het was een unieke kans.”

Bart: “Ik had moeten winnen, of ik had kúnnen winnen. Dat wist ik niet meteen na de race. Nadien heb ik de race ook maar één keer op eigen houtje teruggezien en geanalyseerd. Natuurlijk zie ik wat ik had moeten doen: die laatste bocht niet aan 95 procent rijden, maar aan 110, met het risico op een misslag. Dan was mijn snelheid hoog genoeg geweest om de Koreaan Lee te kloppen.”

Jelle: “Zo dicht was hij nog nooit bij Lee. Ik dacht dat hij naast hem zou komen. Bart is een echte coureur, veel meer dan de andere schaatsers en zeker de jongens van de lange baan. Daarom blijft die massastart voor hem de snelste weg naar succes, omdat het skeeleren op ijs is. Dat betekent niet dat we die afstanden laten schieten, helemaal niet zelfs, want als we nu ergens minder tevreden over waren in Pyeongchang, dan wel die afstanden. Dat had beter gekund.”

Aanhoudende drukte

Bart: “Ik heb nog maar zelden een doel niet gehaald. Ik ben er ook van overtuigd dat ik op een dag een medaille kan pakken op een afstand, de 1.500 of de 5.000 meter. Dat wordt ook het doel voor Beijing 2022.”

Jelle: “Ik was er redelijk gerust in, ook tijdens de massastart. Het is niet zo erg als shorttrack, maar de massastart blijft altijd een beetje een loterij waarin Bart wel vaak de juiste beslissingen neemt omdat hij de wedstrijd goed leest.”

Bart: “Het was vooral bijzonder omdat het kwam na acht dagen rust, waarin je kon nadenken over wat er op die afstanden niet goed was gegaan en wat beter moest. Toen zijn we samen ook heel rustig gebleven, erg gefocust en dat komt toch omdat we elkaar vertrouwen. Tja, die medaille. Na de Spelen dacht ik dat het één, twee, hooguit drie weken druk zou zijn, maar die drukte is gebleven.”

Jelle: “Iedereen wil op de foto met Bart in zijn pak.”

Bart: “Het slokt je op: de huidige sponsors tevreden houden, nieuwe sponsors proberen te vinden, vergaderen, trainen, skeeleren en tussenin nog studeren. Ik ben vorige week nog gaan onderhandelen met de assistent over mijn project in mijn vijfde jaar. Moeilijk uit te leggen: iets met schakelingen.”

Jelle: “Daar moet hij nu door. Studeren kan op afstand, aan die projecten werken niet. Daar heb je het labo voor nodig en moet je op de server van de universiteit kunnen inloggen. Ik heb hem al uren weten verslijten omwille van een overvolle wifi. Anderzijds kan je ook niet vragen dat ze hem dat diploma zomaar geven.”

Bart: “Ik wil er wel iets voor moeten doen. Al vind ik examens afleggen toch makkelijker. Dat is twee weken hard studeren, dan examen en je bent klaar.”

Jelle: “Ze doen het maximale, de universiteit en de bonden. We mogen echt niet klagen, dus het kan eigenlijk niet beter dan nu. Ook de steun vanuit het BOIC en Sport Vlaanderen is optimaal. Deze middag is nog maar net de kinesist naar huis vertrokken omdat hij met de Borlées meegaat. Vroeger kon er geen kinesist af.”

Bart: “Commercieel heeft dat olympisch zilver nog niet al te veel opgeleverd, maar dat hoeft ook niet. Ik praat nu met een mogelijk nieuwe commerciële partner. Veel sponsors betekent meer geld, maar ook veel meer beschikbaarheid van mijn kant en dat kan ik er niet nog eens bij nemen.”

Jelle: “Wat ik heb geleerd van de Noren? Hun topsportcultuur. Het is bekend dat wij die niet altijd hebben in België. Ik zag dat ook in het olympisch dorp, waar Belgen arriveerden aan wie je zo zag dat die niet de juiste attitude hadden. Als je in Noorwegen in die olympische ploeg komt, dan word je automatisch in de juiste attitude gedwongen. Wij werken andersom: we selecteren, we zien dat ze slecht presteren en we nemen geld af. Misschien moeten we investeren in het doorgeven van een topsportcultuur.”

Bart: “De bondscoach van de Noren die zo succesvol was, is het beste voorbeeld. Hij heeft gescoord met schaatsen en is nu doorgeschoven naar een andere functie in hun olympisch sportprogramma Olympiatoppen.”

Jelle: “Die gaat onder meer de roeiers begeleiden, een sport waar hij zelf niet uit komt, maar hij krijgt tijd om zich in te werken.”

Bart: “Wij hebben nu die structuur in België en die kennis om in het schaatsen mee te draaien. Het zou zonde zijn dit verloren te laten gaan.”

Jelle: “Ik ben aan het praten met het BOIC over een continuering van die topsportstructuur in het schaatsen en bij uitbreiding de wintersport. Sport Vlaanderen is voor ondersteuning blijkbaar gebonden aan resultaten. Er is talent dat de stap wil zetten en Bart heeft getoond dat de combinatie van skeeleren en schaatsen perfect kan. Tot voor kort mocht je van de skeelerbond geen WK of EK rijden als je ook schaatste. Als je Bart Swings heet, mocht dat wel, want hij won de medailles. Dat is nu veranderd met onze nieuwe schaatsvoorzitter Corné Lepoeter (schoonzoon van Hans van Kasteren, bekend van het veldrijden , HV), Die heeft toenadering gezocht tot de skeelerbond en ze gaan samenwerken.”

Bart: “We hebben een groot nieuw talent in het skeeleren: Jason Suttels. Hij is wereldkampioen geworden bij de juniores en zet binnenkort zijn eerste stappen op het ijs. Ik heb met die jongen getraind en die heeft alles om het te maken.”

 

Het EK skeeleren  in Oostende duurt tot donderdag 23 augustus. Die dag staat de marathon op het programma en die wordt op de weg gereden. Het is de enige race waarin Bart Swings in eigen land te zien is.